Klachten over S., de latere cliënt van advocaat M.P.J. Rubens ofwel Maikel Rubens van Rubens Advocatuur in Druten

Ik ben ooit in zee gegaan met meneer S. omdat ik juridische bijstand in een geschil met mijn ziektekostenverzekeraar nodig had. Nou, dat heb ik geweten! Meneer S. heeft niet alleen onzorgvuldigheden, fouten en blunders gemaakt, maar hij heeft mij ook uiterst klantonvriendelijk, zo niet klantvijandig, bejegend. Meneer S. mag niet ‘advocaat’ achter zijn naam zetten, want alleen iemand die als advocaat geregistreerd staat, mag zich zo noemen. Daarom noemt hij zich ‘juridisch adviseur en procesjurist’. Dit zijn twee niet-beschermde aanduidingen. Het woord ‘procesjurist’ komt overigens niet voor in de Dikke Van Dale. Toen ik meneer S. vroeg waarom hij geen advocaat is, zei hij dat hij niet advocaat wilde zijn omdat klanten dan denken dat ze hem maar allerlei stukken kunnen toesturen. Dit is een bikkelharde leugen. Meneer S. heeft ooit een verzoek ingediend om beëdigd te worden als advocaat. Er kwamen daarop zulke slechte berichten over meneer S. binnen bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Arnhem dat de door meneer S. verzochte beëdiging niet is doorgegaan. Meneer S. had zelfs een advocate uitgescholden voor ‘stoepslet’!

Onzorgvuldigheden, fouten en blunders van meneer S.
Meneer S. heeft mijn naam verkeerd geschreven, hij heeft de namen van de tegenpartij verkeerd geschreven, hij heeft mijn adres verkeerd geschreven (waardoor een brief van hem aan mij bij de buren aankwam), hij heeft verkeerde data geschreven en hij heeft heel domme taalfouten gemaakt. Hierdoor heb ik constant in angst gezeten dat hij ook juridisch tekort zou schieten met als gevolg dat hij mijn zaak zou verprutsen en mij behoorlijk wat schade zou berokkenen. Na de uitspraak van de rechtbank over mijn geschil met mijn ziektekostenverzekeraar is mij pijnlijk duidelijk geworden wat voor een juridisch prutswerk meneer S. geleverd heeft. Toen een jurist de zaak grondig bekeken had, waren zijn woorden: ‘Ik ben het met je advocaat eens dat meneer S. behoorlijk heeft zitten te rommelen.’

In de rechterlijke uitspraak staat zo veel kritiek op meneer S. dat ik die uitspraak zie als een advies aan mij om meneer S. aansprakelijk te stellen voor zijn geklungel. Het voert hier te ver om alle steken die meneer S. heeft laten vallen, toe te lichten. Wat steeds in de uitspraak terugkomt, is dat meneer S. zijn stellingen totaal niet onderbouwd heeft. In de uitspraak staat onder andere:

· ‘Voor zover eiser [lees: meneer S.] zijn beroep heeft gegrond op de stelling dat hij van verweerster een oordeel verlangt over de causaliteit en relativiteit – een zogenaamde abstracte schadevergoeding – kan de rechtbank eiser [lees: meneer S.] hierin niet volgen, omdat het recht daartoe geen grondslag biedt. Immers, anders dan in het burgerlijke recht moeten reeds bij de aanvraag van een schadebesluit de gegevens worden verschaft die het bestuursorgaan nodig heeft om de claim te kunnen beoordelen, bij gebreke waarvan het verzoek om schadevergoeding afgewezen dient te worden.’ Meneer S. heeft dus bestuursrecht verwisseld met civiel recht! Kan het nóg stupider?

· ‘De rechtbank overweegt voorts dat de door eiser [lees: meneer S.] eerst in beroep gevorderde kosten met betrekking tot het niet tijdig nemen van een besluit, nadat de rechtbank dat […] aan haar had opgedragen, de grenzen van dit geding te buiten gaat. [….] Ten overvloede overweegt de rechtbank dat eiser [lees: meneer S.] heeft nagelaten aan deze kostenpost een bedrag te koppelen zodat de rechtbank van oordeel is dat hij [lees: meneer S.] deze post onvoldoende heeft onderbouwd, hoewel hij [lees: meneer S.] daartoe wel in de gelegenheid is geweest. Bovendien is niet gesteld of gebleken dat eiser [lees: meneer S.] tegen het niet tijdig nemen van een besluit bezwaar heeft gemaakt, zodat hij [lees: meneer S.], voor zover sprake van schade mocht zijn hij deze niet heeft beperkt. Hieruit volgt dat eiser [lees: meneer S.] dus ook indien hij deze schade reeds aan zijn schadeverzoek ten grondslag had gelegd deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking zouden zijn gekomen.’

· ‘Ten aanzien van het gederfd inkomen. Eiser [lees: meneer S.] heeft, hoewel daartoe meermalen in de gelegenheid is gesteld, bij zijn verzoek om schadevergoeding geen gegevens of bescheiden overgelegd die verweerster nodig had om te kunnen vaststellen of eiser de door hem gestelde schade […] heeft geleden. Het was aan eiser [lees: meneer S.] om zodanige gegevens en bescheiden te verschaffen.’

· ‘Voor zover al sprake mocht zijn van kosten die op grond van het Bbp [Besluit proceskosten bestuursrecht] voor vergoeding in aanmerking zouden komen, heeft eiser [lees: meneer S.] nagelaten de gestelde kosten te specificeren en met concrete gegevens of bescheiden te onderbouwen, zodat verweerster het bezwaar […] in zoverre terecht ongegrond heeft verklaard.’

· ‘Ten aanzien van de immateriële schade. Eiser [lees: meneer S.] heeft, hoewel daartoe meermalen in de gelegenheid gesteld, bij zijn verzoek om schadevergoeding geen gegevens of bescheiden overgelegd die verweerster nodig had om te kunnen vaststellen of eiser de door hem gestelde schade heeft geleden. [….] Het was aan eiser [lees: meneer S.] zodanige gegevens en bescheiden te verschaffen.’

Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat meneer S. iets in elkaar heeft geflanst om snel te kunnen cashen. Ik vind dat hij ten koste van mij zijn zakken heeft gevuld. Ik voel me dan ook opgelicht door meneer S.

Klantonvriendelijk gedrag van meneer S.
Vanaf het begin van onze samenwerking heeft meneer S. mij naar mijn mening onvoldoende op de hoogte gehouden van de voortgang van de procedure tegen mijn ziektekostenverzekeraar.

Ik heb meneer S. meerdere keren verzocht mij stukken toe te sturen. Iedere keer beloofde hij dit te doen. In werkelijkheid ontving ik niets, noch een bericht van verdaging. Hierdoor hebben we de grootste ruzie gekregen. Toen het meneer S. duidelijk was dat ik de samenwerking beëindigd had, stuurde hij me een brief. In plaats van zich uit te putten in verontschuldigingen en mij als de wiedeweerga de betreffende stukken toe te sturen, begon hij over zijn honorarium. Uiteindelijk heb ik – na tussenkomst van mijn advocaat! – de stukken ontvangen. Op sommige stukken heeft meneer S. me langer dan een jaar laten wachten!

Meneer S. weet ook wel dat hij mij slechte service verleend heeft want in zijn brief schrijft hij dat hij niet de alertheid en promptheid heeft opgebracht die ik van hem mocht verwachten.

Na deze geduchte aanvaring heb ik meneer S. ook meerdere malen verzocht mij een overzicht van de kosten die hij mij in rekening heeft gebracht, te sturen en alles wat onder de streep staat, te vereffenen. Volgens mijn berekening dien ik € 127,10 van hem te ontvangen wegens onverschuldigde betaling. Ook mijn advocaat heeft meneer S. bij zijn brief gevraagd om het overzicht te sturen en mij € 127,10 te betalen. Hierop heeft meneer S. niet gereageerd. Daarom heeft hij meneer S. een rappel gestuurd. Ook hierop heeft meneer S. in het geheel niet geantwoord. Volgens mij weet meneer S. ook wel dat dit erg onfatsoenlijk is want toen ik hem belde, zei hij dat hij tot zijn schande nog niet gereageerd had op de brief van mijn advocaat. Verder beloofde hij mij dat ik het overzicht zou ontvangen. Het overzicht heb ik uiteindelijk ontvangen. Op het kostenoverzicht heeft meneer S. me ruim een halfjaar laten wachten en op de vereffening laat hij me al meer dan twee jaar wachten!

Ik heb meneer S. gebeld en hem laten weten dat mijn advocaat enkele posten van zijn rekening graag gespecificeerd zag voor een zitting. Hij had geen zin om contact met meneer S. op te nemen omdat hij toch niet reageert op zijn verzoeken. Meneer S. vroeg me zijn faxnummer en zou hem die specificatie faxen. Tot op vandaag heeft hij hoegenaamd niets ontvangen. Ik wees meneer S. op de herhaalde verzoeken om mij € 127,10 te betalen. Meneer S. beloofde in de zaak te duiken en mij aan het eind van de week terug te bellen. Tot op vandaag heb ik niets meer van meneer S. vernomen. Meneer S. is werkelijk een meester in het niet-nakomen van zijn beloftes.

Ik heb meneer S. bij brief opnieuw en voor de laatste maal verzocht om mij binnen tien dagen € 127,10 te betalen. Meneer S. heeft echter niet het fatsoen gehad te antwoorden.

In mijn brief heb ik meneer S. erop gewezen dat er wel erg storende fouten stonden in zijn beroepschrift tegen het schadebesluit. Meneer S. antwoordde dat het een kladversie betrof en het officiële stuk deze fouten niet bevatte. Je moet er maar op komen om een klant een kladje te gaan toesturen dat allerlei fouten bevat! Meneer S. komt de twijfelachtige eer toe mij de slechtste service die ik ooit heb meegemaakt, te hebben geleverd. Een van mijn salestrainers gebruikte voor aanzienlijk minder klantonvriendelijk gedrag de karakterisering ‘nauwelijks verborgen minachting voor de klant’. Door de uiterst belabberde service van meneer S. heb ik schade geleden. Hij heeft echter nooit aangeboden deze schade te vergoeden.

Ik heb twee (potentiële) klanten naar meneer S. verwezen. Beide vrouwen heb ik daarvoor later mijn excuses aangeboden. Gelukkig zijn ze beiden zo verstandig geweest om geen gebruik te maken van de diensten van meneer S. De ene omschreef het telefoongesprek met hem als ‘héél onaangenaam’. Ze zei: ‘Ik ben er toen gelijk mee gekapt. Dat was mijn goeie intuïtie.’ De andere zei over enkele telefoongesprekken: ‘Het ging allemaal wat rommelig.’ Toen zij met meneer S. had afgesproken dat ze op een bepaald tijdstip zou terugbellen en hij er toen niet was – en hij zich dus niet aan zijn belofte hield – kapte ook zij met meneer S. Conclusie: ik ken drie (potentiële) klanten van meneer S. en alle drie heeft hij ze weggejaagd met zijn klantonvriendelijke houding!

Volgens mij is meneer S. behoorlijk naïef. Ik vermoed dat hij gedacht heeft dat hij al zijn mooie beloftes aan de telefoon makkelijk aan zijn laars kon lappen omdat ik toch niets kan bewijzen, maar omdat ik op een gegeven moment in de gaten had dat ik te maken heb met een onverbeterlijke woordbreker, heb ik alle telefoongesprekken met hem opgenomen.

Ook weet meneer S. kennelijk niet dat je je klachten over hem op internet mag publiceren indien de openbaar gemaakte mededelingen feitelijk juist en niet grievend zijn. Zie Jurisprudentie internetrecht, Kranten.com, Kazaa en 55 andere zaken. Onder red. van R.H. van den Hoogen, A.R. Lodder en M. van de Linden-Smith. Deventer: Kluwer. 2003, p. 315. Toen ik hem mijn voornemen meedeelde mijn negatieve ervaringen met hem online te zetten, stelde hij me al aansprakelijk.

Keiharde leugens van meneer S.
Mijn advocaat heeft meneer S. bij brief aansprakelijk gesteld voor zijn broddelwerk. Met zijn fax – waarin hij opnieuw heel domme taalfouten maakt – probeert meneer S. zich onder de claim uit te liegen. Daarnaast probeert hij mij zwart te maken om mijn processuele belangen te schaden. Volgens mij heeft meneer S. niet in de gaten dat hij zichzelf verlaagt tot een moddergooier. Ik vond het samenraapsel van leugens zo stuitend dat ik er anderhalve dag ziek van ben geweest.

Meneer S. is er inmiddels achter dat hij gigantisch geblunderd heeft door bestuursrecht met civiel recht te verwarren. Daarom probeert hij mij in de schoenen te schuiven dat ik hem ondanks zijn verzoek geen stukken heb verstrekt. Dit is niet alleen volstrekt ongeloofwaardig maar ook aantoonbaar gelogen.

Als meneer S. mij om bewijsstukken had gevraagd, had ik hem die natuurlijk geleverd, zeker als hij me gezegd zou hebben dat ik de zaak zonder die stukken zou verliezen.

Meneer S. beweert meerdere keren dat hij zat te wachten op stukken van mij. In zijn brief aan mij schrijft hij echter: ‘Van vertragingen in de procedures zelf is geen sprake geweest.’ Hoe kan dat als hij toch op bewijsstukken van mij zat te wachten? Een leugenaar moet een goed geheugen hebben, zei Quintilianus al in de oudheid.

Meneer S. stelt dat ik ‘steeds meer dan bereid [ben] om zeer veel energie, correspondentie, en procedures te wijden aan zaken die in [mijn] ogen “toch eigenlijk niet kunnen”, en [ik] schroom daarbij ook niet om alles uit de kast te halen om [mijn] opvattingen te toetsen en [mijn] mogelijke gelijk te beproeven’. Volgens meneer S. weiger ik vervolgens halsstarrig om enkele kopietjes over te leggen waarmee ik definitief mijn gelijk kan krijgen. Zou meneer S. zijn eigen leugens geloven?

Als meneer S. werkelijk geweten had dat mijn claims zonder bewijsstukken afgewezen zouden worden, had hij natuurlijk in zijn brief aan mij niet geschreven: ‘ik […] van oordeel ben dat, gelet op de te verwachten uitkomst van de beroepsprocedure, u uiteindelijk zelfs eerder financieel wijzer van e.e.a. geworden dan ingeval geen procedures nodig waren geweest, en u alles direct was uitbetaald.’ Ook had hij dan in zijn brief aan mij niet geschreven: ‘in het lopende beroep de door mij, namens u, terecht geclaimde, immers daadwerkelijk gemaakte, kosten’. Verder had hij mij dan niet geadviseerd in beroep te gaan.

Meneer S. stelt dat mijn advocaat hem nooit benaderd heeft. In werkelijkheid heeft mijn advocaat meneer S. een brief en een rappel gestuurd. Toen ik meneer S. hierover belde, zei hij letterlijk: ‘Ik heb ook inmiddels een brief ontvangen van uw advocaat. Ik moet inderdaad tot mijn schande bekennen dat die een paar weken heeft gelegen maar u heeft deze week nog antwoord.’ Een van de vele beloftes die meneer S. aan zijn laars heeft gelapt.

Samenvattend over meneer S.
Meneer S. heeft zichzelf gedegradeerd tot een volstrekt onbetrouwbaar iemand en hij heeft op beschamende wijze het vertrouwen dat ik in hem gesteld heb, beschaamd. Ik vind dat iemand die een klant zo durft te bejegenen, het niet verdient dat hij ook maar één klant heeft. Door de belabberde service van meneer S. heb ik zo veel ergernis en tijdverlies gehad dat ik eigenlijk een fikse schadevergoeding van hem zou moeten kunnen eisen.

Lessen uit buitengewoon negatieve ervaringen met meneer S.
Mijn advocaat zei over de hele zaak: ‘Je hebt lesgeld betaald.’ De drie belangrijkste lessen zijn volgens mij:

  1. Ga nooit in zee met een pseudoadvocaat. Een advocaat zei me: ‘Je kunt beter de slechtste advocaat nemen dan de beste leek.’ Meneer S. is naar mijn stellige overtuiging allesbehalve ‘de beste leek’. Nederland telt 13.500 advocaten. Mensen die geen advocaat zijn, maar wel graag de advocaat uithangen, kunnen we mijns inziens missen als kiespijn. Een groot nadeel van een niet-advocaat is dat die niet valt onder het advocatentuchtrecht en je niet met een klacht naar de deken en de raad van discipline kunt stappen. Verder is een niet-advocaat niet verplicht een beroepsaansprakelijkheidsverzekering te nemen. Ik vermoed dat meneer S. geen beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft. In dat geval is hij erg link bezig.
  2. Betaal nooit vooruit. Als een dienstverlener zo onbeschoft als meneer S. blijkt te zijn, kun je niet meer je betaling opschorten totdat hij zijn halsstarrige weigering om normale fatsoensnormen in acht te nemen opgeeft of kost het je heel wat tijd en moeite om het te veel betaalde geld terug te krijgen.
  3. Zoek informatie over iemand met de zoekmachine Google voordat je zaken met hem doet. Als ik dat met meneer S. had gedaan, had ik geweten dat hij een slechte jurist is en had ik hem nooit als gemachtigde genomen.

Klachten S.
Toen ik een keer ‘S.’ intypte in de zoekmachine Google, kwam ik alleen zaken tegen die meneer S. verloren heeft of waarin hij gigantisch geblunderd heeft. Ik kan me niet voorstellen dat er iemand is die gebruik wenst te maken van een dergelijke dienstverlener.

Op [xxxx] heeft meneer S. zichzelf mijns inziens op onnavolgbare wijze een heel slechte naam bezorgd. In deze zaak is meneer S. een aangetekende brief aan hem kwijtgeraakt en heeft hij het griffierecht voor het hoger beroep niet tijdig betaald!!!!!!!!!! Heeft iemand ooit zo’n prutswerk meegemaakt? Ook in de twee zaken waarin meneer S. voor mij is opgetreden, is hij stukken kwijtgeraakt. In mijn brief aan hem heb ik dan ook geschreven: ‘Ik wijs u erop dat ik u twee keer de uitspraak van de bestuursrechter en twee keer de uitspraak van de raad van discipline heb opgestuurd omdat u die niet meer kon vinden. Klaarblijkelijk is uw wijze van klasseren om te huilen.’

De uitspraak van de arrondissementsrechtbank Amsterdam van [xxxx] (reg.nr. [xxxx]) heb ik ingevolge art. 8:79 lid 2 Awb opgevraagd. In deze zaak is eiseres niet-ontvankelijk verklaard. In de uitspraak staat: ‘Bij brief van [xxxx] heeft de gemachtigde van eiseres een bezwaarschrift ingediend’ en ‘Het bezwaarschrift van [xxxx] is dan ook te laat ingediend.’ Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door meneer S. We kunnen daarom gevoeglijk aannemen dat meneer S. het bezwaarschrift te laat heeft ingediend en dus eersteklas prutswerk heeft geleverd en eiseres schade heeft berokkend.

Meneer S. is een ordinaire moddergooier
Als dienstverlener moet je nooit iets negatiefs zeggen over een klant want iedereen die weet dat een dienstverlener dat doet, zal zich wel twee keer bedenken voor hij zich met zo iemand inlaat. Meneer S. blijkt dit niet te beseffen. In zijn conclusie van antwoord slaat en schopt meneer S. wild om zich heen. Dat meneer S. informatie die ik hem in vertrouwen gegeven heb, tegen mij gaat gebruiken, is al erg laag, maar dat meneer S. allerlei lasterlijke leugens over mij debiteert, vind ik nog lager dan laag, nog smeriger dan smerig en nog vuiler dan vuil. Meneer S. liegt werkelijk alles aan elkaar om onder aansprakelijkheid uit te kruipen. Als moddergooien een olympische sport zou zijn, dan zou meneer S. beslist de gouden medaille hebben. Uiteindelijk zal ik alle leugens van deze rechtbankleugenaar publiceren.

Als meneer S. op weerstand stuit, verandert hij in één brok venijn, aldus een van de slachtoffers van meneer S. Iedereen die niet het risico wil lopen om door meneer S. volstrekt ten onrechte door het slijk te worden gehaald, kan maar beter in een zeer grote boog om meneer S. heen lopen. Ik zeg dit niet snel over iemand, maar ik vind meneer S. een in- en inslecht mens zonder geweten.

Meneer S. is een slechte betaler
Bij deurwaarders staat meneer S. bekend als een notoire slechte betaler. Inmiddels is mij gebleken dat er aardig wat gedupeerden van de bedenkelijke betalingsmoraal van meneer S. zijn.

Meneer S. is een stalker
Mevrouw Heleen van Rijnbach-de Groot is sinds 1997 burgemeester van de gemeente Rozendaal. Zij kan er ook over meepraten wat voor figuur meneer S. is. Meneer S. heeft haar gestalkt en belaagd met beledigende/smadelijke brieven op haar privéadres. Zij heeft met succes via een kort geding een straatverbod voor meneer S. geëist. Lees het vonnis op https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBARN:1999:AA1038&showbutton=true